Nijmegen St. Stevenskerk
Omstreeks het midden van de 13e eeuw begon de bouw van de Stevenskerk. De Stevenskerk verrees op de toen nog vrijwel onbebouwde Hundisburg. Sindsdien is de kerk dé skylinebepaler van de stad. 

In 1273 werd de kerk gewijd door Albertus Magnus (Albertus de Grote) de wijbisschop van Keulen, van wie nog een reliek aanwezig is in de Grafkapel. Van deze romaans-gotische kerk resteren de onderbouw van de toren en de meest westelijke traveeën van het schip. 

Grootscheepse nieuwbouw vond plaats in de loop van de 15e eeuw, onder meer het koor en de straalkapellen. In de 16e eeuw bouwde men aan het dwarsschip en een klein deel van het schip. Na circa 1560 stokte de bouw, waardoor de kerk onvoltooid bleef. De toren kreeg in de 15e eeuw een nieuwe klokkenverdieping. 

De Stevenskerk in de oorlogstijd
Bij het bombardement op 22 februari 1944 stortte de toren voor een belangrijk deel in. Daarbij werd het zuidwestelijke deel van de kerk zwaar beschadigd. De kerk liep ook grote schade op in de periode dat Nijmegen frontstad was. 

Na de Tweede Wereldoorlog is de kerk grondig gerestaureerd en werd in 1969 feestelijk heropend in bijzijn van Z.K.H. Prins Claus. 

De inventaris van de kerk - te weten kansel, grafmonument voor Catharina van Bourbon, doophek, herenbanken, kaarsenkronen, orgels en een aantal fresco's - stamt uit de 16e, 17e en 18e eeuw.